De rechtbank heeft een tussenuitspraak gedaan. Daarin zijn beslissingen genomen op alle onderzoekswensen die door de verdediging, het rechtsbijstandsteam van de nabestaanden en het Openbaar Ministerie bij eerdere zittingen zijn ingediend.

Met deze uitspraak is een einde gekomen aan de regiefase van het proces.

Wijze van beoordeling

De rechtbank heeft uitgelegd op welke wijze de onderzoekswensen zijn beoordeeld. Eén van de aspecten die hierbij van belang zijn is het beginsel van equality of arms. Dit beginsel is opgenomen in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de mens (EVRM). Uit dit beginsel vloeit volgens de rechtbank niet voort dat de verdediging in staat moet worden gesteld het onderzoek zoals door het Openbaar Ministerie is uitgevoerd, volledig over te doen. Het beginsel betekent ook niet dat de verdediging recht heeft op alle informatie uit het onderzoek van het Openbaar Ministerie en evenmin dat de verdediging een onbegrensd recht heeft op bevraging van (alle) getuigen en of deskundigen en de gelegenheid moet hebben om de methoden en resultaten van het onderzoek van het Openbaar Ministerie te controleren. Het beginsel equality of arms betekent wél dat de verdediging het procesdossier goed moet kunnen lezen en met haar cliënt moet kunnen bespreken. De verdediging moet belastend bewijs kunnen toetsen en – als daar aanleiding voor is – daarnaar nader onderzoek kunnen doen. De verdediging moet ook de kans krijgen ontlastend bewijs naar voren te brengen. Een ander beginsel uit artikel 6 EVRM is dat het strafproces binnen een redelijke termijn moet worden afgerond. Daarom moeten onderzoekswensen die over belastend- en ontlastend bewijs gaan, door de verdediging zo spoedig mogelijk worden ingediend.

De rechtbank heeft de verdediging gevraagd haar onderzoekswensen in 2 delen op te splitsen: onderzoekswensen die kunnen worden gedaan zonder overleg met de cliënt, en onderzoekswensen nadat de verdediging overleg met haar cliënt heeft gehad. Het eerste deel heeft de verdediging in het zittingsblok van 28 september 2020 kunnen indienen en het tweede deel in het zittingsblok van november 2020. De verdediging heeft gezegd dat zij verschillende onderzoekswensen al in september klaar had, maar dat zij deze wilde aanpassen naar aanleiding van het overleg met haar cliënt. Volgens de rechtbank was de verklaring van de verdachte die hij in oktober 2020 heeft afgelegd echter niet anders dan zijn verklaring die hij kennelijk ook al in februari 2020 had afgelegd. De rechtbank vindt daarom dat een groot deel van de onderzoekswensen die de verdediging in november 2020 heeft ingediend, al eerder had kunnen indienen.

De rechtbank heeft steeds beoordeeld of de onderzoekswensen voor de verdediging voldoende relevant zijn om toe te wijzen. Later ingediende onderzoekswensen worden door de rechtbank strenger beoordeeld en kunnen daarom worden afgewezen. De verdediging moet steeds duidelijk maken waarom een onderzoek relevant is voor haar verdediging.

Als de verdediging de betrouwbaarheid of geloofwaardigheid van informatie wil toetsen, dan moet de verdediging concreet aangeven waarom die informatie onbetrouwbaar of ongeloofwaardig is. Als de verdediging dat niet kan, dan is er volgens de rechtbank sprake van een fishing expedition. Dat wil zeggen: onderzoek – in de hoop – om informatie te verkrijgen die de verdediging kan gebruiken.

Als de verdediging zegt dat bepaalde informatie niet kan leiden tot de veroordeling van de verdachte, dan is dat niet zondermeer een goede motivering van een onderzoekswens. Óf informatie kan leiden tot een veroordeling of niet, is aan de rechtbank en komt in het eindvonnis te staan.

Onderzoekswensen die volgens de rechtbank zinloos zijn, worden afgewezen. Een voorbeeld is vragen stellen aan een getuige die al eerder heeft gezegd die vragen niet te kunnen beantwoorden omdat hij de kennis of expertise niet heeft.

De rechtbank heeft ook beoordeeld of een onderzoekswens ziet op belangrijk bewijs.

De verdediging hoeft niet aan te tonen op welke wijze MH17 is neergehaald. Dat is de taak van het Openbaar Ministerie. Als het Openbaar Ministerie dat niet voldoende kan aantonen, dan spreekt de rechtbank de verdachte vrij. Onderzoek naar een alternatief scenario is geen verdedigingsbelang. Maar, als de verdediging zegt dat uit het bewijs van het Openbaar Ministerie ook kan volgen dat er iets anders is gebeurd en dat daarom de verdachte niet schuldig is, dan zal de rechtbank dit beoordelen. De rechtbank heeft ook bekeken of de onderzoekswensen zien op direct-, of indirect bewijs.

De rechtbank heeft zich afgevraagd of het zinvol is om getuigen nader te ondervragen. De rechtbank vindt dat in deze zaak voorzichtig met getuigenverklaringen moet worden omgegaan omdat veel getuigen zich toen bevonden in een oorlogsgebied. Zij kunnen getraumatiseerd zijn, zich meer of minder betrokken voelen en sympathie hebben voor de één of de andere partij en getuigen kunnen elkaar – onbedoeld – hebben beïnvloed. Getuigenverklaringen kunnen daarom tegenstrijdig aan elkaar zijn. Daarom is het niet altijd zinvol die getuigen nogmaals te horen.

Beslissing op de onderzoekswensen

Hierna wordt beknopt weergegeven welk onderzoekswensen door de rechtbank worden ingewilligd. Omwille van de overzichtelijkheid wordt niet steeds aangegeven welke onderzoekswensen worden afgewezen. Daarvoor wordt verwezen naar het tussenvonnis van 25 november 2020. (dit wordt naar verwachting vrijdag 27 november 2020 gepubliceerd op rechtspraak.nl)

De onderzoekswensen van de verdediging betreffen 4 onderwerpen:
1. Alternatieve scenario’s;
2. Heeft een BUK-raket MH17 neergehaald;
3. Is die raket afgevuurd vanaf een landbouwveld nabij Pervomaisky;
4. De rol van de verdachte.

1. Alternatieve scenario’s

De rechtbank zal geen nader onderzoek gelasten naar alternatieve scenario’s voor het neerhalen van MH17. De rechtbank vindt dat de verdediging niet heeft aangetoond dat een alternatief scenario ook mogelijk is met het bewijs dat het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd voor het hoofd scenario. De rechtbank vindt ook dat het voor de verdediging relevanter is om het hoofdscenario kritisch te kunnen beoordelen. Onderzoek naar het warplane-scenario, waarbij MH17 door een gevechtsvliegtuig is neergehaald, wijst de rechtbank daarom af.
De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging toe met betrekking tot twee getuigen die volgens de verdediging kunnen zeggen of het schadebeeld past bij een BUK-raket, of een ander wapen. Eén van deze twee getuigen kan de verdediging meenemen naar de reconstructie van MH17. De rechter-commissaris heeft al eerder van de rechtbank de opdracht gekregen een deskundige van Almaz-Anty te benoemen die kan verklaren of het schadebeeld van MH17 past bij een BUK-raket.
Eerder heeft de rechtbank opdracht gegeven tot nader onderzoek naar de werking van de BUK-raket, de berekening van het afvuurgebied en het schadebeeld. De verdediging mag een NFI-deskundige hierop nader bevragen.

2. Heeft een BUK-raket MH17 neergehaald?

Het NFI-rapport is van groot belang bij de beoordeling van deze strafzaak. De rechter-commissaris krijgt de opdracht om een NFI-deskundige te bevragen die een samenvattend rapport heeft opgesteld. De vragen mogen alleen gaan over de kennis en expertise van de deskundige en over wat hij heeft beschreven in zijn samenvattend rapport. De verdediging kan bij het eerder opgedragen onderzoek naar de werking van een BUK-raket, de afvuurlocatie en het schadebeeld haar vragen stellen aan deskundigen van het Nederlands Lucht en Ruimtevaartcentrum, de Royal Military Academy, Almaz-Antey en TNO. Over de manier waarop de deskundigen worden bevraagd, beslist de rechter-commissaris.

3. Is die raket afgevuurd vanaf een landbouwveld nabij Pervomaisky?

De rechtbank vindt het bewijs dat door onderzoek door deskundigen is gedaan belangrijker dan verklaringen van getuigen. Ook vindt de rechtbank bewijs van de afvuurlocatie belangrijker dan bewijs dat gaat over de aan- en afvoerroute van de BUK-Telar.

De rechtbank heeft eerder al beslist getuigen te horen die hebben verklaard over de afvuurlocatie. Daar wordt nu nog een getuige aan toegevoegd. Ook een kolonel die destijds de leiding zou hebben gehad over de 53e AAM brigade die de BUK-raket zou hebben vervoerd, kan worden gehoord. De rechtbank merkt daarbij op dat het verzoek om de kolonel te horen nu wordt gedaan door de verdachte, een onderdaan van de Russische Federatie, zodat de Russische overheid nu mogelijk wel informatie verstrekt over deze brigade.

De rechtbank wijst toe het nader horen van 3 getuigen die hebben verklaard over hun waarnemingen in de directe omgeving van de Furshet-supermarkt in Snizhne. De rechtbank gaat er namelijk van uit dat het Openbaar Ministerie het bewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij het neerhalen van MH17 ook wil baseren op zijn aanwezigheid in de directe omgeving van die supermarkt. Omdat de verdachte zijn aanwezigheid heeft ontkend, heeft de verdediging er belang bij die getuigen nader te bevragen.

Omdat de rechtbank al eerder nader onderzoek heeft opgedragen naar mogelijke manipulatie van beeldmateriaal over de aan- en afvoerroute, en omdat bewijs over de aan- en afvoerroute minder belangrijk is, wordt nader en meer onderzoek daarover afgewezen. De rechtbank geeft wel opdracht tot nader onderzoek over een afwijkende schaduw op een foto. Ook een getuige die met name over de situatie bij de supermarkt heeft verklaard, mag door de verdediging nader worden bevraagd. Verder wordt de rechter-commissaris de opdracht gegeven bepaalde telecomgegevens de verifiëren.

Het verzoek van de verdediging om een medeverdachte te horen over het gebruik van bepaalde termen in telefoongesprekken en de betekenis daarvan, heeft de rechtbank toegewezen. Uit een video-verklaring van deze medeverdachte leidt de rechtbank af dat hij wil verklaren.

De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie opgedragen bepaalde processen-verbaal waarom de verdediging had verzocht, en een NFI-rapport over een explosievenonderzoek toe te voegen aan de procesdossier.

Een getuige die heeft verklaard aanwezig te zijn geweest bij het checkpoint bij Pervomaisky, mag door de verdediging nader worden gehoord. Dat geldt ook voor een getuige die heeft verklaard kort na het neerstorten op de afvuurlocatie te zijn geweest en daar beeld- en videomateriaal heeft gemaakt. Ook de eigenaar of gebruiker van het landbouwveld bij Pervomaisky mag nader worden gehoord.

4. De rol van de verdachte

De verdachte heeft in een video-opname die op de zitting van september is vertoond, commentaar gegeven op telefoongesprekken die in de video zijn afgespeeld. De verdachte heeft volgens de rechtbank niet de locatiegegevens van die gesprekken betwist. Ten aanzien van 1 telefoonnummer beslist de rechtbank dat nader onderzoek moet plaatsvinden naar de vraag of de verdachte aan een aantal met dat nummer gevoerde gesprekken heeft deelgenomen. Onderzoek daarnaar zou volgens de rechtbank kunnen gebeuren door een vergelijking te maken van de stem in de telefoongesprekken met de stem van de verdachte in het video-materiaal dat nu van de verdachte beschikbaar is.

Omdat verdachte ervan wordt beschuldigd dat hij samen met medeverdachten de strafbare feiten heeft gepleegd, vindt de rechtbank dat de verdediging er belang bij heeft om de medeverdachten te kunnen horen. De rechter-commissaris krijgt de opdracht te onderzoeken of dit mogelijk is. De medeverdachten kunnen dan verklaren als getuige, niet als verdachte. De rechtbank denkt dat het mogelijk is dat de medeverdachten hiertoe bereid zijn.

De verdediging mag een getuige horen die in de nabijheid van de afvuurlocatie zou zijn geweest en die heeft verklaard over ‘Giurza’ die in Snizhe zou zijn geweest.

De eerder genoemde kolonel/commandant van de 53e brigade kan ook door de verdediging nader worden gehoord over de rol van de verdachte. Ook het horen van een getuige die contact zou hebben gehad met de bemanning van de BUK-Telar, mag worden gehoord.

De verdachte heeft te kennen gegeven bereid te zijn schriftelijke vragen van de rechtbank te beantwoorden. De rechtbank vindt echter dat de normale gang van zaken gevolgd moet worden. Dat betekent dat de rechtbank de verdachte uitnodigt op de zitting te verschijnen en daar vragen te beantwoorden van alle procespartijen.

Verzoeken van het rechtsbijstandsteam van de nabestaanden

Op verzoeken tot het ter beschikking stellen van – onderdelen van – het dossier, heeft de rechtbank beslist dat het rechtsbijstandsteam 1 exemplaar van het digitale dossier krijgt. Dit dossier mag niet verder worden verspreid.

Verzoeken van het Openbaar Ministerie

Het verzoek van het Openbaar Ministerie om een compilatie van beeldmateriaal samen te laten stellen van een getuige door de rechter-commissaris, wordt door de rechtbank afgewezen. Het Openbaar Ministerie wil deze vertonen bij de inhoudelijke behandeling en vindt de impact die de compilatie heeft van belang. De rechtbank heet dit verzoek al eerder afgewezen en blijft daarbij. De video van een medeverdachte zal de rechtbank voegen in het dossier.

De verdere planning van deze strafzaak

Na het afronden van de regiefase komt de inhoudelijke behandeling in zicht. Nu moeten eerst de toegewezen onderzoeken in gang worden gezet en afgerond. De rechtbank vindt het niet nodig dat alle onderzoeken zijn afgerond, voordat de inhoudelijke behandeling begint. Wel moet duidelijk zijn welke nog niet zijn afgerond en hoe lang dat nog duurt.

De precieze wijze waarop de rechtbank de inhoudelijke behandeling wil gaan doen, zal zij voor 1 februari 2021 per brief met het Openbaar Ministerie en de verdediging bespreken.

De voorzitter heeft de zitting geschorst tot 1 februari 2021 om 10.00 uur.

Bij verschillen tussen deze tekst en de door de voorzitter uitgesproken tekst, geldt de tekst van het gepubliceerde tussenvonnis

UITSPRAAK