Dag 1: Perspectief Resumé van de dag maandag 7 maart 2022 (courtmh17.com) 

Dag 2: Geen eerlijk proces (pleidooi op 9 maart 2022)

De verdediging heeft op deze dag betoogd dat er geen sprake is van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Door de wijze waarop het JIT en het Openbaar Ministerie (OM) zich hebben opgesteld en de berichtgeving in de media, zou de verdachte al als schuldig zijn aangewezen. Het opsporingsonderzoek en de inhoud van het dossier zou ook eenzijdig en gemankeerd zijn. Vanaf het begin heeft de focus gelegen op het zogenoemde hoofdscenario en het OM heeft niet meer open gestaan voor andere mogelijke oorzaken van het neerstorten van vlucht MH17. De verdachte is bewust buitenspel gezet in het voorbereidende onderzoek en de verdediging beschikt ook niet over alle stukken van dat voorbereidende onderzoek, aldus de verdediging. De verdachte heeft hierdoor niet de mogelijkheid gekregen zich werkelijk tegen de visie van het OM te verdedigen. Het gaat om onherstelbare en ernstige inbreuken op essentiële rechten van de verdachte en fundamentele beginselen die horen bij een eerlijk proces. Daarom dient volgens de verdediging het OM niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging van de verdedigde verdachte.

Dag 3 en 4: Identificatie van de raket (pleidooi op 11 en 16 maart 2022)

Op de derde en vierde dag van het pleidooi hebben de advocaten betoogd dat het onderzoek van het OM te onvolledig en ontoereikend is geweest om de conclusie te trekken dat het een BUK raket is geweest die de explosie bij het MH17-vliegtuig heeft veroorzaakt.

De vragen aan het NFI waren te veel gericht op het scenario van een BUK-raket, de onderzoekers waren onvoldoende deskundig en het schadebeeld aan de wrakstukken zou niet uitsluiten dat het een ander raketsysteem is geweest. Daarbij komt dat de verschillende raketonderdelen die op de crashsite en in wrakstukken zijn aangetroffen, zoals een groene prop uit de sponning van het cockpitraam, een prop uit het spant, scherven en een buisvormig onderdeel, volgens de verdediging niet afkomstig lijken te zijn van een en hetzelfde type raket, en daarmee dus ook niet van dé raket die volgens het OM een explosie bij vlucht MH17 heeft veroorzaakt. Verder kan van een deel van deze onderdelen ook niet betrouwbaar worden vastgesteld dat deze enige relatie hebben met het neerstorten van vlucht MH17.

Het is in de ogen van de verdediging namelijk niet duidelijk geworden hoe en wanneer die in het gebied terecht zijn gekomen, terwijl vast staat dat na het neerstorten van het vliegtuig in de omgeving (in het conflict in Oekraïne) andere raketten zijn gelanceerd. Evenmin is een overtuigende relatie aangetoond tussen de gevonden raketonderdelen en andere in het vliegtuig en slachtoffers aangetroffen metaalfragmenten. Bovendien levert het forensisch onderzoek geen overtuigend bewijs dat de in wrakstukken en lichamen aangetroffen metaalfragmenten afkomstig zijn van een (warhead van een) BUK-raket en spreekt de aanwezigheid van bepaalde sporen in het explosievenonderzoek het gebruik van een BUK-raket (met die bepaalde warhead) tegen.

De advocaten hebben een panel van Amerikaanse experts gevraagd om een zogenaamde peer review uit te voeren met betrekking tot onder andere de vraag of een, en zo ja welke, raket kan worden geïdentificeerd uit de beschikbare processtukken. Dit panel zou het standpunt ondersteunen dat op basis van het dossier geen raket kan worden geïdentificeerd die verantwoordelijk is voor de explosie nabij het MH17-vliegtuig. De verdediging meent dan ook dat de verwijten die op tafel liggen niet kunnen worden bewezen.

Dag 5-8: De afvuurlocatie (pleidooi op 18, 21, 23 en 24 maart 2022)

De volgende vraag die door de verdediging aan de orde is gesteld, betreft: áls MH17 door een BUK-raket is getroffen, is die raket dan afgevuurd vanuit het landbouwveld nabij Pervomaisky. De advocaten hebben zich op het standpunt gesteld dat, als er een BUK-TELAR (het systeem waarmee de vermeende BUK-raket zou zijn afgevuurd) was in en rond Snizhne op 17 juli 2014, die TELAR er dan zal zijn geweest vanwege de afschrikwekkende werking die daarvan uit kan gaan of als onderdeel van een militaire deceptie strategie (misleiding van de tegenstander).

De verdediging vindt dat de verklaringen van getuigen van de rookpluim die zou zijn achtergelaten door de BUK-raket, niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden omdat de beïnvloeding van de getuigen en de vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de foto’s groot zijn, de verslaglegging van de verhoren te wensen overlaat en de verdediging geen onderzoek heeft mogen of kunnen doen. Volgens de verdediging kan uit de beschikbare getuigenverklaringen en foto’s geen eenduidig beeld worden afgeleid, en over de locatie van het condens- of rookspoor, kan niet veel meer worden geconcludeerd dan dat het ergens in de omgeving Torez – Snizhne – Stepanovka – Pertrivske zal zijn geweest, terwijl de oorzaak van het rookspoor uit het dossier niet blijkt. Over de ‘zwarte plek’ in het landbouwveld heeft de verdediging betoogd dat dit niets zegt. Over de sporen (tracks) in het veld en op het kruispunt zegt de verdediging dat het spoor niet van een TELAR afkomstig kan zijn en dat een TELAR op die plek geen raket kan lanceren. De sporen kunnen vele andere oorzaken hebben.

Hierbij heeft de verdediging ook de door Almaz-Antey, producent van BUK-raketten, uitgebrachte rapporten geanalyseerd. In die rapporten heeft Almaz-Antey vragen beantwoord die relevant zijn voor de vraag naar de afvuurlocatie, zoals over de impact van detonatie op voorgevormde fragmenten in een springkop, over de te verwachten perforaties bij een bepaalde koers van een BUK-raket op wrakstukken na een ontploffing op 10 kilometer hoogte en over het doorborend vermogen van fragmenten. Almaz-Antey heeft volgens de verdediging bij de beantwoording van die vragen gekozen voor een integrale aanpak om tot een zo volledig mogelijke beoordeling te komen. Daarbij moet worden bedacht dat dit bedrijf met haar jarenlange ervaring in het ontwikkelen van BUK-raketten, waarbij zij talloze dynamische testen heeft uitgevoerd, een kennisvoorsprong heeft ten opzichte van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en de Royal Military Academy (RMA), aldus de verdediging. Almaz-Antey komt met die integrale aanpak en op basis van die ervaring tot de conclusie dat de afvuurlocatie niet in het gebied ligt waar het OM vanuit gaat, maar in een gebied op een afstand van circa 24 kilometer ten westen daarvan. De verdediging stelt zich daarom op het standpunt dat alleen bij een lancering vanaf het door Almaz-Antey aangewezen gebied, het op de wrakstukken van het vliegtuig aangetroffen schadebeeld kan ontstaan.

Daarna is de verdediging ingegaan op de twee getuigen M58 en X48, die volgens het OM getuige zijn geweest van het afvuren van de BUK-raket vanuit het landbouwveld nabij Pervomaiskyi. Het standpunt van de verdediging is dat de verklaringen van deze getuigen niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs, omdat deze verklaringen onbetrouwbaar zijn, althans dit niet (goed) door de verdediging kon worden onderzocht. In het bijzonder wijst de verdediging er op dat de verklaringen van getuige M58 onbetrouwbaar blijken te zijn, omdat de getuige sturende vragen zijn gesteld door interviewers die zelf overtuigd waren van het neerhalen van het MH17-vliegtuig door een BUK-raket afgevuurd nabij Pervomaiskyi. Een door de verdediging geraadpleegde deskundige in het verhoren van getuigen, ondersteunt deze conclusie. De verdediging acht het verder goed denkbaar dat de getuige M58 zijn herinnering verwart met de door hem waargenomen lancering op 16 juli 2014 van een Strela raket waarmee een gevechtsvliegtuig is geraakt. De verklaringen van getuige X48 die voor het OM belangrijk is voor het bewijs, kunnen volgens de verdediging evenmin voor het bewijs gebruikt worden, althans het bewijs mag niet uitsluitend of in beslissende mate op die verklaring worden gegrond. De verdediging is namelijk niet in de gelegenheid geweest deze getuige te (doen) ondervragen en over deze getuige is de verdediging ook helemaal niets bekend.

Volgens de verdediging ontbreken harde bewijzen dat een BUK-raket is afgevuurd vanuit Pervomaiskyi. Zo is er geen grondmonster uit het landbouwveld die dat aantoont, zijn er geen resten van een BUK-raket op de crash-site, zijn er satelliet- en radarbeelden of radargegevens van de lancering noch tapgesprekken waaruit dat blijkt. Evenmin zijn er andere – lokale –  getuigen die de lancering van de BUK-raket hebben gezien. Ten slotte heeft de verdediging gewezen op de ontlastende verklaringen van de verdachten zelf. De verdediging trekt de slotconclusie dat er onvoldoende wettig bewijs is dat MH17 door een BUK-raket is neergehaald.

Dag 9: Alternatief scenario (pleidooi op 25 maart 2022)

Als niet kan worden bewezen dat vlucht MH17 is neergehaald met de BUK-raket die het OM voor ogen heeft en die zou zijn afgevuurd vanuit het landbouwveld nabij Pervomaiskyi, dan dient vrijspraak te volgen. Daarvoor is niet nodig dat komt vast te staan hoe het dan wél is gegaan. Maar als de rechtbank zou oordelen dat er wel voldoende bewijs is om aan te nemen dat het is gegaan zoals het OM heeft betoogd, dan is wel van belang of een ander scenario ook mogelijk is, aldus de verdediging op dag 9. Zij heeft vervolgens uit de doeken gedaan dat, en waarom, het scenario dat vlucht MH17 onbedoeld is geraakt door een BUK-raket, door Oekraïense strijdkrachten afgevuurd vanuit de omgeving (ten zuiden) van Zaroshchenske, geloofwaardig en aannemelijk is en ook niet tegen de beschikbare bewijsmiddelen indruist. Ook om die reden moet volgens de verdediging de uitkomst van deze strafzaak vrijspraak zijn.

Dag 9 en 10: Betrokkenheid verdachte­ (pleidooi op  25 en 28 maart 2022)

De verdediging heeft op deze dagen gepleit over de betrokkenheid van de verdachte voor het geval de rechtbank het scenario van het OM zou volgen (dat vlucht MH17 is neergehaald door een BUK-raket vanaf het landbouwveld nabij Pervomaiskyi). De verdediging wijst er op dat het OM geen uitsluitsel kan geven over de precieze gang van zaken tijdens het afvuren van de raket en dat de verdachten niet wordt verweten dat zij zelf ‘op de knop’ hebben gedrukt of directe aanwijzingen daarvoor hebben gegeven. Het gaat te ver om de verdachte strafrechtelijk te veroordelen voor het afvuren van een BUK-raket, met alle gevolgen van dien, als het alleen zo zou zijn dat hij – op basis van telefoongesprekken – wíst van de BUK-raket.

De verdediging komt daarnaast tot de conclusie dat ook bekendheid van de verdachte met de aanwezigheid van het BUK-systeem niet bewezen kan worden. De zendmastgegevens die het OM als bewijs gebruikt, zijn volgens een door de verdediging ingeschakelde expert op dit gebied onvoldoende nauwkeurig en betrouwbaar om conclusies te trekken wie een gesprek heeft gevoerd en waar de spreker zich precies bevond. Volgens de verdediging blijkt uit de telefoongesprekken niet dat de verdachte opdrachten heeft gegeven aan (o.a.) de andere (niet-verdedigde) verdachten en zo de BUK TELAR heeft laten bewaken en/of verbergen. De verdachte had een inlichtingentaak en maakte geen deel uit van een hecht samenwerkende groep, gericht op het neerhalen van vliegtuigen. Uit vergelijkend spraakonderzoek blijkt niet overtuigend dat de verdachte deel neemt aan bepaalde specifieke telefoongesprekken of in gesprekken bevelen gaf aan de bemanningsleden van de BUK TELAR. Voor de stelling van het OM dat behoefte was aan luchtafweergeschut dat doelen op grote hoogte kon raken, blijkt geen grond te zijn in het dossier en de verdachte is niet de persoon geweest die om het BUK-systeem heeft verzocht en is geen schakel geweest naar de bemanning daarvan. De verdediging wijst op de manier waarop een BUK TELAR-systeem wordt ingezet, en trekt daaruit de conclusie dat de verdachte geen onderdeel uit maakte van die (dader)groep. Van belang is volgens de verdediging dat het OM de verdachte niet betrokken acht bij de ‘start’ van de gebeurtenissen en ook niet bij de afloop daarvan.

Vervolgens is de verdediging ingegaan op de juridische vormen van betrokkenheid bij het ten laste gelegde strafbare feit; het gaat er bij de verdachte niet om dat hij zelf iets strafbaars heeft gedaan, maar dat hij bij het strafbare handelen van anderen (strafbaar) betrokken is. De verdediging wijst dit af. Uit het handelen van de verdachte kan niet worden afgeleid dat hij (in voldoende mate) heeft bewerkstelligd dat het MH17-vliegtuig door anderen met een BUK-raket is neergehaald, temeer omdat niet bekend is wie de bemanning van de BUK TELAR was zodat de juridisch vereiste gezagsrelatie en onderlinge verhouding tussen beiden niet kan worden vastgesteld. Ook kan uit het dossier niet worden geconcludeerd dat de verdachte in juridische zin bewust heeft aanvaard dat de BUK-raket zou worden afgevuurd. Verder is geen sprake van de juridisch vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de personen die de BUK hebben afgevuurd. Van een voldoende wezenlijke bijdrage aan het afvuren van een BUK-raket blijkt evenmin. Ook de meer en meest subsidiair ten laste gelegde deelnemingsvormen kunnen volgens de verdediging niet worden bewezen zodat vrijspraak dient te volgen. Zo is voor uitlokking ‘misbruik van gezag’, en ‘het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen’ nodig. Omdat niet uit het dossier blijkt dat de verdachte op enig moment contact heeft gehad met de bemanning van de BUK TELAR, kan hiervan geen sprake zijn, aldus de verdediging. Uit het dossier blijkt evenmin dat de verdachte het neerhalen van MH17 ‘mogelijk of gemakkelijker’ heeft gemaakt, zoals juridisch wel is vereist voor medeplichtigheid. Het ontbreekt bij de verdachte ook aan de nauwe en bewuste samenwerking met anderen bij de uitlokking of medeplichtigheid aan het neerhalen van vlucht MH17.

Voor een veroordeling is verder vereist dat sprake is van opzet, zowel op de betrokkenheid van de verdachte bij het strafbare feit als op het strafbare feit zelf. De verdediging heeft betoogd dat opzet op het gronddelict bij de verdachte ontbreekt. Niet gezegd kan worden dat hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een vliegtuig zou verongelukken en/of de inzittenden van het leven zouden worden beroofd door een BUK-raket. Nog minder geldt dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat vlucht MH17 zou verongelukken. Voor moord is ‘voorbedachte rade’ vereist. Het was echter niemands vooropgezette plan om het MH17-vliegtuig neer te halen.

Over ‘combatant immunity’ heeft de verdediging gezegd dat de verdachte ervoor kiest om daarop niet actief aanspraak te maken, omdat hij niet namens en ook niet in opdracht van de Russische Federatie in Oekraïne was en zich daarachter niet wil verschuilen. De verdachte wil een beoordeling van de feiten in een eerlijk proces. Omdat de verdediging vindt dat de verdachte moet worden vrijgesproken, zijn zij niet ingegaan op een op te leggen straf(maat) en moeten de vorderingen van de benadeelde partijen in hun ogen worden afgewezen.

Dag 11: Afsluiting

Op dag 11 heeft de verdediging afsluitende woorden uitgesproken. Zij heeft een samenvatting gegeven van haar argumenten uit de voorgaande pleitdagen waaruit volgt dat getwijfeld moet worden aan de bewijsvoering van het OM. Zij heeft daarbij benadrukt hoe belangrijk het is om aanwijzingen en argumenten voor het scenario dat het anders zit en anders is gegaan dan het OM heeft voorgespiegeld, serieus te nemen en een kans te geven. Onrecht moet immers koste wat kost worden voorkomen.

Slotwoord rechtbank en verdere planning

De rechtbank heeft de pleidooidagen afgesloten met een korte terugblik op het pleidooi. Met het afronden van het pleidooi komt het MH17-proces in de fase van repliek en dupliek. Dat betekent dat het OM gaat reageren op dat wat de verdediging heeft aangevoerd, waarna de verdediging nog eens het woord krijgt voor een reactie daarop. De rechtbank heeft een aantal onderwerpen genoemd, zoals de tenlastegelegde deelnemingsvormen, het beslag op (een honderdtal) voorwerpen in containers en het voegen van het in opdracht van de verdediging opgemaakte (peer review) rapport van het panel van Amerikaanse experts, waarover zij in elk geval een reactie of een standpunt van het OM verwacht. 

Ook het rechtsbijstandsteam (RBT) krijgt de gelegenheid om te reageren op dat wat het OM en de verdediging hebben gezegd over de ingediende vorderingen tot schadevergoeding van nabestaanden.

Op 16 mei 2022 wordt de zitting hervat. Dan zal eerst het RBT het woord krijgen om te reageren op het punt van de vorderingen tot schadevergoeding. Aansluitend is het de beurt aan het OM voor de repliek. Voor de reactie van het RBT en de repliek van het OM zijn drie dagen beschikbaar.

De zitting is geschorst tot 16 mei 2022 10.00 uur.